De naam komt natuurlijk van de vorm van deze plant, een lange bloeiende stengel zonder afsplitsingen, die lijkt op de staart van een vrolijke kat die recht op staat.
Om zelfbestuiving te voorkomen, tovert deze plant een evolutionair trucje uit haar hoed, tristylie genoemd. Het komt erop neer dat er grote kattenstaarten met lange, middellange en korte stijlen voorkomen. De planten met langstijlige bloemen hebben kortere meeldraden. Kortstijlige bloemen zijn voorzien van langere meeldraden en de exemplaren met middellange stijlen vertonen zowel kortere als langere draden.
Door bewust te variëren in lengtes voorkomt de kattenstaart dus zelfbevruchting. En dat is belangrijk want kruisbestuiving zorgt voor de beste zaadvorming. Gelukkig krijgen ze daarvoor ook een helpende hand van insecten. O.a. wilde bijen, (zweef)vliegen en kevers bezoeken de paarse bloemen van de kattenstaart en brengen pollen van de ene bloem naar de andere.