Het is weer herfst in het Park. De natuur gaat op een ietwat lager pitje en de monumentale bomen veranderen in een schitterend kleurenspektakel. Juist nu is het leuk om in te zoomen op de wonderlijke en onbekende wereld die zich afspeelt in en op deze eeuwenoude inheemse bomen. Door alle gevallen bladeren zijn de kleine obscure inwoners van het Park namelijk extra gemakkelijk te vinden.
In dit artikel geven de gebroeders Groen een klein inkijkje in het enorme rijk van specifieke boombewoners en hun structuren, namelijk gallen en bladmijnen.
In het Park vonden wij er, op en onder, de drie bij elkaar geplante en vergroeide zomereiken, het zogenaamde boomboeket van Zocher, bij de hoofdingang een aantal opvallende gallen. Zo vonden we de zeldzame ramshoorngal. De grond onder het boomboeket lag bezaaid met oude knoppergallen. We vonden verder nog de colanootgal, de gordelgal en een zeer zeldzame andere opvallende gal die wordt veroorzaakt door de galwesp Andricus coriarius.
De zeldzame ramshoorngal wordt veroorzaakt door de ramshoorngalwesp die pas in 2003 in Nederland voor het eerst is vastgesteld. De soort veroorzaakt gewei-vormige vergroeiingen in de knoppen van de eik. Vanuit de napjes woekert de gal over de eikel en in de herfst valt deze met de eikel op de grond.
Zo vonden wij in de monumentale beuk uit 1820, gelegen aan de vijver in het westelijke deel van het Park, al gelijk verschillende mijnen. Een aantal mijnen van de zigzagbeukenmineermot en de zilverbandbeukenmineermot en ook vele mijnen van de beukenvouwmot.
De laatste zijn opvallend want de vouwmot zorgt dus daadwerkelijk voor een kleine vouw in het beukenblad. Bij de andere mijnen zie je echt een gangetje dat zigzaggend over het blad heen loopt, met hierin donkere stukjes die ‘frass’ heten. Dit is eigenlijk de poep van de rupsen. Hieraan kan je onder andere een mijn herkennen.
Als je de bladeren tegen het licht houdt is dit nog beter te zien. Zo valt bij de zigzagbeukenmineermot op dat de mijn bestaat uit een gang die niet veel breder wordt en zigzagt tussen twee zijnerven in de richting van de bladrand. Uiteindelijk verpoppen de rupsen vaak in het afgevallen blad en komen er motjes, niet groter dan 1 cm, uit.
Ook al zijn ze klein, vaak zijn ze wel mooi getekend en kan je ze vaak in de zomer vinden rondom de boom. We kunnen nog eindeloos over mineerders vertellen (of gallen), want het is echt een wondere wereld op zich, maar ga vooral zelf eens op zoek! Óf ga natuurlijk met ons mee op excursie, want elk seizoen nemen we je mee door het Park. Hou daarvoor de nieuwsbrief, de website of de socials in de gaten.
Wil je meer weten over gallen en bladmijnen? Bekijk dan deze handige linkjes voor gallen, bladmijnen en bladmineerders.